• Luister in onze podcast naar Reuser over Ajaxtalenten en Oranje

Labyad en Ajax is tot nu toe nog geen supergelukkig huwelijk. In zijn eerste seizoen speelde hij maar weinig, waarna hij langdurig geblesseerd raakte. Toch kijkt Labyad liever naar de positieve dingen. “Als je na weinig spelen toch de vijftig wedstrijden bereikt, geeft dat een goed gevoel,” zo vertelt Labyad aan het eigen clubkanaal.

Dit seizoen leek Labyad eindelijk een basisplek te hebben veroverd. Als een soort noodspits weliswaar, maar toch. Het was allemaal niet ideaal, maar als we kijken naar de cijfers van de Marokkaans international, dan heeft Labyad het met vijf doelpunten en vijf assists dit seizoen helemaal niet zo gek gedaan.

Labyad blijft dan ook geloof houden in zichzelf. De middenvelder stelt dat een basisplek nog altijd realistisch is. “Ik weet dat ik het kan. Als ik mezelf terugzie op de trainingen, weet ik dat ik zomaar weer in de basiself kan staan. Ik ben hier om te slagen en dat is nog steeds wat ik wil.”

Aanbevolen

KNVB is klaar voor publiek in stadions tijdens laatste speelrondes

Wie bij Ajax speelt, krijgt te maken met kritiek. Of dat nou terecht is of niet. Labyad was de afgelopen seizoenen nog wel eens het mikpunt van die kritiek, maar hij probeert zich daar zo veel mogelijk voor af te sluiten. De middenvelder gaat gewoon onverstoord verder waar hij mee bezig is. Zo steekt Labyad nou eenmaal in elkaar. 

“Natuurlijk krijg ik af en toe berichten op sociale media waar vervelende woorden in terugkomen. Voetballers zijn ook mensen, wij hebben ook een gevoel. Je probeert de kritiek te filteren en het alleen van de juiste mensen aan te nemen. Zo heb ik het heel mijn carrière gedaan. Ik ben daar ijskoud in,” legt Labyad uit.

Kritiek of niet, Labyad is nog niet klaar bij Ajax. Wat na het bereiken van de vijftig Ajaxduels zijn volgende doelstelling is? “Honderd,” zo lacht hij. “Natuurlijk wil je zo veel mogelijk spelen en heel belangrijk zijn voor de club. Ajax is de droom van iedere jongen.”

Aanbevolen

Talententrainer Reuser noemt het vertrek van Brobbey ‘doodzonde’