Door Kevin Van Nunen

Bij negen van de elf optredens dit seizoen meldde Van de Beek zich eerst aan de zijlijn om vervolgens als invaller het veld te betreden. Meestal doet hij dat nog bijzonder goed ook. Een betere invaller had Ajax zich uit tegen sc Heerenveen bijvoorbeeld niet kunnen wensen.

Ook tegen Roda JC en Vitesse deed Van de Beek wat er van hem mag worden verwacht, voor zover je een invaller kunt beoordelen op zijn beperkte bijdrage. “Ik hoop dat er nog wat minuutjes bijkomen,” reageert Van de Beek tegenover Ajax Life.

“Ik wil het liefst zo snel mogelijk in het eerste staan, maar het is op dit moment even niet anders. Dat bedoel ik in de positieve zin van het woord. Ik ben niet ongeduldig,” vervolgt Van de Beek in reactie op diverse artikelen waarin hij zo werd omschreven.

“Ik ben eerder gretig dan ongeduldig. Laten we het daar op houden. Tijdens trainingen net zo goed. Het is zoals de trainer zegt: ik moet zorgen dat ik er klaar voor ben,” aldus de vierde middenvelder.

“Ja, dat gevoel heb ik wel. Ik ben de vierde man op het middenveld, maar perspectief is er voldoende. Ik moet gewoon scherp blijven, blessures en schorsingen kunnen zich zo voordoen en dan moet je er wel staan. Zodra ik de kans krijg, moet ik het laten zien.”

Niet alle voetballers zijn goede invallers, maar het gaat Van de Beek dus heel aardig af. “Ik moet binnenkort misschien even een goaltje maken, dat zou wel lekker zijn. Tegen Roda JC hadden we het bijvoorbeeld veel eerder moeten beslissen. Maar ik hoop dat de trainer ook ziet dat we in die slotfase wel de controle pakten.”

“Het is soms best lastig om in te vallen. Het hangt een beetje af van het tempo van de wedstrijd. Soms ligt het tempo hoog en dan kun je gelijk mee, soms zakt een ploeg in. Dan moet je je ritme zoeken, dat is lastiger. Een basisplaats blijft het lekkerst. Je werkt dan echt toe naar een wedstrijd. Maar als invaller moet je het ook laten zien en als je het goed doet, komt de kans vanzelf.”