De jeugdopleiding was, is en blijft voor Ajax de levensader van de club, maar het is misschien goed om niet meer te verwachten dat er iedere zomer drie talenten worden afgeleverd. Dat haalt wat druk weg bij de opleiding. Liever goede talenten afleveren dan drie stuks puur omdat dit wordt verwacht.

Wel is het voor Bergkamp – na het vertrek van Wim Jonk cultuurbewaker binnen de poorten van De Toekomst – zaak om talenten zo snel mogelijk te laten aanhaken bij het eerste elftal, al is het maar vanwege de training op het allerhoogste niveau.

“Een talent van zeventien of achttien jaar moet zo snel mogelijk naar de A-selectie, want daar leer je het beste en het meeste. Ook nog eens in de omgeving waarin je moet presteren. Je kunt nog zo goed opleiden, maar het laatste beetje leer je bij het eerste elftal of in de Jupiler League,” aldus Bergkamp tegenover Ajax TV.

Dennis Bergkamp: "We zijn bij Ajax nog te voorzichtig met talenten." #Ajax #Eredivisie https://t.co/OHuD8kN12V

— FOX Sports (@FOXSportsnl) 7 september 2016

Dit is een van de redenen dat Ajax speciale talententrainingen organiseert. De grootste talenten uit de jeugd haken in deze sessies aan bij het vlaggenschip, om te zien hoeveel potentie er overblijft onder veel weerstand. “Het is een van mijn taken om erop toe te zien dat het niet te veel wordt. Anders slaan ze dicht of gaan ze de verkeerde kant op,” vervolgt Bergkamp.

Bergkamp staat nog wel op het trainingsveld, maar neemt bij wedstrijden niet meer plaats in de dug-out. Hij richt zich puur op de doorstroming van talent en vindt dat jonge jongens wel wat sneller voor de leeuwen mogen worden gegooid.

“Ik vind persoonlijk dat we wel heel voorzichtig met die jongens omgaan. In het verleden bij Ajax en in het huidige tijdperk bij andere clubs zie je dat die jongens er al staan. Daar hoeven we niet dramatisch over te doen. Uiteindelijk zijn het wel jonge jongens die nog niet veertig of zestig wedstrijden kunnen spelen, daar moet je rekening mee houden.”

Een uitgebreide versie van het bijpraten staat hier. Bergkamp geeft bijvoorbeeld nog aan dat veldtrainers leidend moeten zijn en niet de veelbesproken performance trainers.