“Vandaag hadden we niet ons beste niveau,” opende De Boer zijn wedstrijdanalyse met een understatement. De oefenmeester zag dat zijn tactiek met een driemansdefensie – net als eerder dit seizoen in Stadion Galgenwaard – opnieuw weinig zoden aan de dijk zette.

“Utrecht wil onder Ten Hag veel risico nemen, ook in de opbouw. Ik wilde dat zij achter ons zouden aanlopen in plaats van andersom. Dat kost zeker wat, ook omdat wij slordig speelden. Als je de bal niet naar de juiste kleur weet te krijgen, speel je hen in de kaart. Dan kun je systemen blijven oefenen, maar dan werkt het niet. Vandaag stonden zij goed. Dan moet je echt top zijn om er doorheen te komen. Een aantal spelers was dat niet, daar moeten we dus wat aan doen.”

In de eerste helft zag De Boer een afgekeurde treffer van Amin Younes (buitenspel) en een kopkans voor Anwar el Ghazi. Dat waren de enige wapenfeiten. “In de rust zei ik dan ook dat we opportunistischer moesten gaan spelen en zorgen dat Davy Klaassen en Daley Sinkgraven de tweede bal zouden opvangen om Utrecht op die manier bij de strot te kunnen grijpen.”

Vanaf de zijlijn constateerde de oefenmeester echter dat er weinig verbetering in het spel zat. “Dat lukte eigenlijk ook niet. De tweede helft waren we nog slordiger en minder dan in de eerste helft. We maakten slordige fouten. Aan de 0-1 gaat knullig balverlies van Klaassen vooraf, terwijl we ze zelf pijn konden doen in de omschakeling. Het werd een counter op een counter. Dat vond ik wel typerend voor de gehele wedstrijd.”

Een deel van het publiek liet door gezang (‘Frankie, ga je wisselen?’) blijken dat De Boer tamelijk lang wachtte met wisselen na de Utrechtse openingstreffer. Uiteindelijk liet hij Ajax nog een kwartier in dezelfde formatie doorspelen, voordat-ie Younes  in de zeventigste minuut wisselde voor Vaclav Cerny.

“Na die 0-1 was het even afwachten. Een middenvelder voor een middenvelder had niet veel veranderd. Het stond maar 1-0 en het wedstrijdbeeld veranderde niet. Ik vond het tijd toen ik zag dat Amin er een beetje doorheen zat en met de snelheid van Cerny eventueel binnendoor op rechts kon het ook wel eens gevaarlijk worden.”

Prikken
Hoewel Ajax dit seizoen in defensief opzicht vrij weinig weggeeft, zat De Boer niet rustig op zijn stoel. “Je weet dat ze gevaarlijk kunnen worden. Ik vond Haller goed spelen als aanspeelpunt en ze hadden met Willem Janssen en Bart Ramselaar jongens die eroverheen kunnen denderen. We hebben niet veel weggegeven, maar ze konden wel een paar keer prikken.”

Zijn eigen ploeg werd pas gevaarlijk in de slotfase. “We kregen na de 0-1 wel wat kansjes. Cerny raakte met zijn eerste balcontact de buitenkant van de paal en volgens mij kon hij geheel vrijstaand een bal inkoppen bij de tweede paal, als hij een beetje kan koppen.”

Dat Ajax in de slotfase alsnog een punt overhield aan het duel was vooral te danken aan scheidsrechter Danny Makkelie, die een strafschop zag in een val van de hard werkende, maar amper gevaarlijke Arek Milik. “In de laatste minuut van de blessuretijd kregen we zelfs nog een kans op 3-2. Dit is beter dan een nederlaag. We hebben alles nog in eigen hand. Dat is misschien wel extra boostgevend.”