De eerste namen op mijn iconenlijstje? Marco van Basten en Dennis Bergkamp. De eerste verleidde me tot het attractieve voetbalspel, de tweede liet me pas écht genieten van het voetbalspelletje. Betoverd door de baltovenaar.
Laatst interviewde ik oud-Ajacied Mark Verkuijl voor ons magazine Ajax Life. Behalve een interessant gesprek, belandden we kort bij de Europacupwedstrijd van Ajax tegen KAA Gent in 1992. Dat was mijn Europees stadiondebuut. Verkuijl speelde bij de Belgen. Trainer René Vandereycken had na de 0-0 in Gent iets bedacht, maar dat plan kon bij een 2-0-achterstand binnen tien minuten in de prullenbak.
Als dertienjarige zat ik die wedstrijd met mijn vader in vak M. Zo maakte ik kennis met Dennis Bergkamp. Hoewel, dat gebeurde vooral bij het terugkijken van de wervelende openingsfase, die ik thuis op VHS had opgenomen. Vanaf ons rottende houten bankje onderin het vak, dompelden we weliswaar volledig onder in de ongekende euforie in het Olympisch Stadion, maar zagen we amper wat zich op het veld afspeelde.
Eenmaal thuis zag ik de 2-0 van Bergkamp – vlak na de openingstreffer van Michel Kreek – pas écht goed. Met het commentaar van Evert ten Napel, eveneens opgewonden door het scoreverloop. ‘Michel de Groote die mist! En Dennis Bergkamp kan 2-0 scoren! Hij moét 2-0 scoren… Hij scóórt 2-0! Dennis Bergkamp! Tsjónge, wat een feest! Binnen tien minuten twee goals!’
Zijn doelpunt werd mijn huiswerk. Ik imiteerde het tot in den treure op het trapveldje bij ons om de hoek en ging vanaf dat moment anders naar voetbal kijken.
Die avond raakte ik pas écht balverliefd dankzij Bergkamp. De camera achter het doel, precies in het verlengde van Bergkamps streling van de bal, toonde hoe bijzonder knap diens treffer was. Een mislukte stift, een effectieve voetbeweging met binnenkantje rechts en het tegeneffect in de verre hoek, waar de bal vlak achter de paal in het zijnet rolde. Een biljarter zou jaloers zijn.
Zijn doelpunt werd mijn huiswerk. Ik imiteerde het tot in den treure op het trapveldje bij ons om de hoek en ging vanaf dat moment anders naar voetbal kijken. Vrij vertaald: spelen met het effect dat je een bal kunt meegeven, dan wel hoe je het leder met een subtiele stijl in het doel kon krijgen, in plaats van de doffe dreun.
Een pass gaf ik vaker met buitenkant rechts. Een strakke trap met tegeneffect, waarbij de bal vlak over de grond scheert en vertraagt als-ie de grond raakt. En het allerleukste: de stift oefenen. Vaak falend, steeds vaker succesvol, maar ook geregeld met een gekneusde teen als je weer in de grond trapte. Of een kapotte schoenzool. Dennis Bergkamp, de baltovenaar had me betoverd. Mooi scoren werd een doel op zich.
Bergkamp deed voor mijn gevoel niets anders in zijn Ajaxperiode dan mij en andere Ajacieden weer in vervoering achterlaten op de tribune. Elkaar vol ongeloof aankijkend met zo’n blik van: wat hebben we nu weer meegemaakt? Stiftjes, lobjes, of simpelweg doelpunten die getuigden van een groot spelinzicht.
Natuurlijk moest ik in 1993 bij zijn laatste thuisduel in Ajaxshirt zijn tegen Fortuna Sittard, waar hij samen met Wim Jonk de Ajaxfans uitzwaaide in De Meer. Uiteraard weer met een mooie treffer op het scorebord. Hij betoverde in Milaan en – nog meer – Londen. Hij keerde terug als trainer, maar dat was geen onverdeeld succes. Ergens misschien wel logisch.
Bergkamp blijft voor mij bovenal de liefhebber en betoverende baltovenaar.
Deze ode is onderdeel van onze iconenverkiezing, waarin we op zoek gaan naar de 125 meest iconische Ajaxvoetballers uit de roemrijke geschiedenis. Heb jij al gestemd?
Sluit je aan bij onze ruim 135.000 leden. Samen staan we achter Ajax. Omdat SV Ajax opkomt voor jouw belangen ben je nog meer met Ajax verbonden.
* Prijzen lidmaatschappen verschillen per leeftijdsgroep en aantal leden per gezin.
Voorrang bij kaartverkoop
Tijdens evenementen dichtbij spelers
Heel veel korting, acties en prijzen!
© 2024 ajaxlife.nl – Powered by TRES