Door Kevin Van Nunen

Ajax opereerde vorige week tegen PEC Zwolle (3-0) in een nieuw systeem, met liefst vier aanvallers. Gek genoeg waren de eerste twintig minuten de beste fase van het duel, wat bij Donny van de Beek de vraag opwierp: is het inkakken soms iets mentaals?

Keizer gaat niet echt mee in de redenering van zijn middenvelder. “Ja, het ging op en neer tegen PEC, maar dat was niet iets mentaals. We speelden tegen een ploeg die in kwaliteit minder is, maar tactisch goed stond,” legt de trainer uit aan Ajax Life.

“Als zij een vierkant maken tegen twee van onze middenvelders – nummer drie was doorgeschoven en stond in de spits – dan maakt dit het ook al moeilijker. We sloten na de eerste twintig minuten niet meer goed door of terug en dan kan ook PEC de ruimtes bespelen. Dat was niet goed. We moeten vaker in die formatie trainen en spelen.”

Keizer erkent uiteraard wel dat Ajax soms top en soms flop voor de dag komt. “Spelers komen en gaan, maar we hebben nu een vaste selectie en kunnen stappen maken in de uitvoering,” merkt hij op. Met andere woorden: er is pas reden voor zorgen als ook nu verbetering uitblijft?

Nee, zo simpel ligt het ook weer niet. “Je moet je altijd zorgen maken. In de zin van: het moet altijd beter. Dat was aan het begin van het seizoen zo, dat is over vier maanden zo en over acht maanden nog steeds, want je wilt altijd beter. En er is voldoende ruimte voor verbetering.”

“We spelen nu goed tijdens gedeeltes van wedstrijden. Het blijft gek dat we tegen Heracles Almelo (2-1) misschien wel de meeste kansen creëerden, maar die wedstrijd win je niet en andere wedstrijden wel. We moeten vooral naar onze speelwijze kijken. Als wij beter voetballen, komen er automatisch overwinningen. Maar eerst moeten we beter voetballen.”