Door Mike van Damme

Ajax won maar twee Europese uitwedstrijden, beide aan het begin van het seizoen: bij PAOK Saloniki en Panathinaikos. De laatste twee, tegen FC Kopenhagen en Schalke 04 gingen verloren, al had dat uiteindelijk geen vervelende consequenties. Dankzij ijzersterke optredens in de eigen Arena werd steeds de volgende ronde gehaald.

Natuurlijk werd er bij het contrast tussen uit en thuis stilgestaan, daags voor de wedstrijd in Lyon. Bosz wilde er echter liever niet te veel woorden aan vuil maken. “Zometeen wordt het nog een complex, dat is helemaal niet nodig,” zo stelde Bosz. “We hebben in de Nederlandse competitie ook uitstekende uitwedstrijden gespeeld.”

En dus moet het Europees ook lukken. Al is de sfeer in de stadions in de Europese toernooien vaak wat intenser, met meer mensen op de tribunes. En vijftigduizend fans die negentig minuten voor je zingen of zoals morgen juist tegen je zijn, is een verschil.

“Dat is zo, maar het mag eigenlijk geen verschil maken,” aldus Bosz. “Dat probeer ik de spelers ook duidelijk te maken. Het uitfluiten moet ze motiveren. Ze moeten hun eigen spel spelen, hoe dan ook. Zo snel mogelijk aan voetballen toekomen, de tegenstander achter de bal laten aanlopen.”

Ajax kan verliezen, natuurlijk. Maar als dat met een kleine marge gebeurt, is er alsnog niets aan de hand. De ploeg kreeg dit seizoen alleen bij Rostov vier treffers om de oren. Bosz: “We hebben vaak de nul gehouden of maar één treffer tegen gekregen. Dat zal absoluut vertrouwen geven. En Rostov-uit was eigenlijk met een andere ploeg en aan het begin van het seizoen.”