Zoals zo'n beetje ieder jaar ontbreekt de naam van Schöne als de seizoengidsen hun verwachte opstelling laten afdrukken. En zo'n beetje ieder jaar, vroeg of laat, dwingt de Deen zijn speelminuten af. Zo ook nu. Het is nu pas half september, kun je nagaan.

Hij mocht aan de bak als controlerende middenvelder en deed dat naar behoren. Hoogtepunt op een toch al prettige avond was de pass met buitenkantje rechts op Bertrand Traoré. “Het ligt me prima, spelen als nummer zes. We kwamen goed aan het voetballen toe,” meldt Schöne tegenover Ajax Life.

“Sinds die avond in Enschede speelde ik vooral rechts op de vleugel, maar dit kan ik natuurlijk ook. Ik ben iemand die graag aan de bal is en als nummer zes krijg je veel ballen. Ik ben een ander type rechtsbuiten, dus dit bevalt me prima. Ik probeer de bal tussen de linies door te spelen en mensen over te slaan.”

“Soms gaat het fout, maar dan moet je het juist blijven proberen en geen balletjes breed of achteruit gaan geven. En in een hoog tempo. We werken daar al een tijdje aan en het gaat een keer op zijn plek vallen. Je moet linies blijven overslaan, zo maakte Kasper Dolberg ook die geweldige goal. Klaassen en Ziyech kunnen goed voetballen en die probeer ik zo snel mogelijk te bedienen.”

Er was een fase waarin PEC Zwolle hoog druk zette en het Ajax even lastig maakte, maar zodra de ploeg van Peter Bosz het juiste antwoord had gevonden, was ook dit gevaar geweken. In de tweede helft was het spel om je vingers bij af te likken, voor de tweede keer in drie dagen tijd nog wel.

Schöne vond het geen straf om de laatste twintig minuten vanaf de bank toe te kijken. “Ik ben al een week wat ziekjes en heb de laatste tijd weinig gespeeld. De tank was na een minuut of zeventig best wel leeg, maar dat is goed. En verder ben ik hartstikke fit. Ik blijf gewoon hard werken, dan ben ik ervan overtuigd dat je krijgt wat je verdient.”

“Niet spelen is voor mij ook frustrerend en ik denk best wel eens: wat duurt het lang. Maar als je er toch bent, kun je op de training maar beter je best doen en je bewijzen ten opzichte van de trainer. Met dingen roepen kom je er niet, je moet de trainer overtuigen.”