Ajaxsupporters kunnen hun seizoenkaart weer verlengen en voor veel Ajacieden gaat dat op de automatische piloot. Die vlieger gaat ook op voor seizoenkaarthouder Berry. Voor het dertigste seizoen op rij (!) is hij er komend seizoen bij. In drie decennia maak je een hoop mee. Genoeg reden om effe contact te zoeken!
“Krijg ik nou ook een derde ster?” Het is de wijze waarop Berry zijn telefoon opneemt, als we hem bellen. Met dertig seizoenkaarten op rij kun je ook prima van een mijlpaal spreken. En als Ajax na dertig kampioenschappen een derde ster krijgt, dan snappen we de ludieke vraag van Berry eigenlijk best!
Berry, er was ook dit seizoen weer geen twijfel om te verlengen?
“Nee joh, dat gaat op de automatische piloot. Ik moet er niet aan denken dat ik iets mis. Ik leid echt aan FOMO, fear of missing out. Ik skip zelden een wedstrijd. Ik weet nog dat ik een Ajax - Heracles miste, omdat de schoonouders van een vriend zoveel jaar getrouwd waren. We konden er niet onderuit, maar dan word ik dus gek. Ik ben er tijdens zo’n feest dan ook niet bij met mijn hoofd. Dat is vast kinderachtig, dat weet ik, maar als je naar Ajax kunt gaan, dan moet je gaan.”
Is Ajax verslavend?
“Ik kan wel nee zeggen, maar dan zou ik liegen. Er is geen dag dat ik niet aan de club of de gezelligheid eromheen denk.”
Hoe begon het ooit?
“In 1991, vlak voor het winnen van de Uefa Cup in 1992. Dat kun je met recht een goede binnenkomer noemen. Ik maakte De Meer nog vijf seizoenen als seizoenkaarthouder mee, samen met mijn beste vriend Patrick. Ik werkte die tijd op zaterdagen in een groente- en fruitkraam op de markt. Van het geld dat ik zaterdag contant in mijn handen kreeg, betaalde ik zondag de trein naar Amsterdam en tramlijn 9 naar De Meer. Ajax speelde in die tijd nog gewoon op zondagen. Toen ik nog geen seizoenkaart had, kochten we losse kaartjes voor het stadion. Maar je moest er steeds vroeger bij zijn om een kaartje te krijgen. We wilden de stress van wel of geen kaart niet meer hebben en besloten toen maar een seizoenkaart te nemen.”
In die dertig jaar zag je heel wat geweldige spelers live aan het werk. Wie is je favoriet?
“Stefan Pettersson. Sowieso. Hij was zó normaal. En buitenlanders waren toch nog best bijzonder in die tijd. Je mocht er drie in je selectie hebben. Ik heb nog wel een mooie anekdote over Pettersson, opa vertelt. Mijn maatje Patrick was, net als Pettersson, vrij rossig. Sterker nog, hij leek gewoon behoorlijk op Pettersson. Dat merkten we tijdens een Open Dag in De Meer. Mijn maat had zijn Ajaxtrainingspak aan met TDK erop en moest die dag heel wat handtekeningen uitdelen. Veel mensen dachten serieus dat hij Pettersson was. Hij hield zijn act keurig vol. Wij lachen, prachtig! Overigens wil ik Frank Rijkaard en Jan Vertonghen ook graag noemen in antwoord op deze vraag.”
Je zag behalve helden ook heel wat mindere goden aan het werk...”
“Pfoe, nou inderdaad. Heb je effe? Vooral in de tijd van Martin Jol… Jeroen Verhoeven, Thimothee Atouba… Of Louis van Gaal die met Ivan Gabrich op de proppen kwam. Ook John van Loen vond ik moeilijk. Hij deed het niet eens zo slecht, maar dat was echt een a-typische Ajaxspits."
Wat is je mooiste competitiewedstrijd van de afgelopen dertig jaar?
“Als ik echt moet kiezen, dan ga ik natuurlijk voor Ajax - FC Twente. 15 mei, derde ster. Dat maakte zo veel los. Daar kiezen veel supporters voor, denk ik. Maar ik kies eveneens voor élke wedstrijd waarin Feyenoord is vernederd. Dat is niet omdat ik een hekel heb aan die club hoor, integendeel. Maar ik vind de klassieker gewoon belangrijk. Je moet het niet te vaak over de tegenstander hebben, maar de duels met Feyenoord zijn bijzonder. Daar ben ik een week voor de aftrap al zenuwachtig voor. Je denkt toch: als we maar niet verliezen… Ik weet nog dat we een keertje met 4-0 voorstonden in de Arena. Dan ga je echt goed zitten voor de tweede helft, maar Ajax nam gas terug na de pauze. Dan ga je dus gewoon chagrijnig naar huis. We zijn verwend, ik weet het.”
Wat betekent Ajax voor jou in één woord?
“Dat is lastig te vatten in één woord. Ik gooi er dus maar een cliché in: het is de belangrijkste bijzaak in mijn leven. Er is geen dag dat ik niet aan Ajax denk. Ik ben ook niet anti-anderen, ik ben voor Ajax. Volwassenen die in 010 of 020 praten vind ik vermoeiend. Als grapje kan dat prima, maar sommigen zijn daar bloedserieus in... Ik zeg ook wel eens ‘kakkies’, maar bedoel er niks naars mee. Los van het voetbal: Ik heb zo veel vriendschappen overgehouden aan Ajax. Dat is echt goud. Alleen daarom al kan ik niet meer zonder Ajax.”
Wat is voor jou belangrijker, de wedstrijd of de gezelligheid eromheen?
“Voor driekwart de gezelligheid, maar het gaat om het totaalpakket. De groep fijne mensen met wie ik nu naar Ajax ga, is geweldig. Dat is zo ontzettend mooi. De gedeelde passie en alles wat je samen meemaakt. Ik ging ook wel poosje een poosje alleen naar Ajax. Dan is Ajax - RKC niet super. Vaak is de voorpret toch leuker dan de pot zelf en die voorpret beleef je samen.”
Heb jij nog een gouden regel voor jezelf, in het stadion?
“Zeker. Ik ga nooit eerder weg en blijf zitten tot laatste fluitsignaal. Dat hoort gewoon zo, vind ik. Daarmee raak ik wel eens in de problemen, want ik kan mijn mond soms moeilijk houden. Zo kwam Ajax eens achter en toen liepen de vakken massaal leeg. Terwijl supporters het stadion verlieten, kreeg Ajax een penalty. Kwam er een hoop in allerijl weer terug. Dan moet je net mij hebben, dan kan ik mijn mond niet houden en ga ik roepen: ‘Nee, nou moet je ook gaan, wegwezen!’ Dat vonden sommigen niet echt heel geslaagd en toen moest mijn maatje Arno er tussen springen. Veel Ajaxsupporters komen toch vaak alleen om te controleren of Ajax wint.”
Hoe kijken ze thuis tegen je ‘verslaving’ aan?
“Mijn vrouw snapt mijn passie niet. Ze heeft er niks mee. Niks tegen ook, trouwens. Ze gunt mij dit. Ik ging eerder naar Ajax, dan dat ik haar ontmoette. Ze wist dus op voorhand wat ze kreeg. Ze wil alleen geen Ajax-prullaria in huis. In de woonkamer hangt wel een Piro met daarop Matthijs de Ligt, die Ajax zojuist op voorsprong heeft gekopt in Turijn. Dat canvasje aan de muur gedoogt ze. Mijn zoon is overigens wel echt dik voor Ajax en werkt bij de fanshop.”
Hoe ervoer jij overgang van De Meer naar Arena, nu bijna 25 jaar geleden?
“Eerlijk? Ik vond het destijds geweldig. Ik heb nooit een hekel gehad aan de Arena. Mensen waren sentimenteel, dat begreep ik echt wel. Maar toch, ik weet nog goed hoe ik voor het eerst de trappen opging en wauw! De bontgekleurde stoeltjes waren natuurlijk wel verschrikkelijk en het duurde lang voor de sfeer er was die we nu beleven. Niemand geloofde vooraf dat Ajax het stadion vol zou krijgen, maar dat lukte makkelijk. Ook het uitvak was elke wedstrijd uitverkocht. Iedereen gaf af op de Arena, maar ze wilden er allemaal bij zijn. In De Meer stonden we naast de F-side. Als haringen in een ton, haha! Als je eenmaal op je plekkie stond, dan ging je niet plassen of drinken halen, want dan was je je stekkie kwijt. Je stond zo 2,5 uur in je vak en kwam er niet uit.”
Hoe kijk je nu naar de Johan Cruijff Arena?
“In het begin was de Arena vooral veel beton, maar het stadion ziet er vandaag de dag prachtig uit. Een stadion om trots op te zijn. Dat je in zo’n stadion mag spelen is prachtig. Ook alles eromheen klopt. Door de jaren heen spreek je ook veel buitenlandse supporters en ook zij vinden het een geweldig stadion. Supporters van andere clubs zullen niet snel vinden dat de Arena mooi is. De meest gehate club is vaak ook de meest geliefde, zo gaat dat. In Nederland zijn dingen sowieso niet snel goed. We zijn een azijnvolkje. Ik durf hier best te stellen dat ik De Kuip een fraai voetbalstadion vind. Waarom zou ik dat niet mogen vinden?”
Wat is je mooiste seizoen van de afgelopen dertig jaar?
“1994/1995. Dat jaar waren we zowat onverslaanbaar. En natuurlijk het seizoen van de derde ster. Ik heb weinig wedstrijden in de Arena meegemaakt met zo’n sfeer. Het stadion stond stond onder stroom en was een monster. Je kón niet verliezen. Zo’n wedstrijd heb je ook nodig om ziel in je stadion te krijgen. Daarna werd de Arena steeds meer van Ajax. Niks maakt zo veel los als voetbal.”
Welk seizoen zou je als ellendig willen omschrijven?
“De laatste vier seizoenen onder Frank de Boer. Dat zijn de enige momenten geweest dat mijn maatje Arno en ik elkaar aankeken en dat we gekscherend zeiden: zullen we gewoon gaan? Je hoefde toen niet heel goed te zijn om kampioen te worden. Het was bijna interessanter om het gras te zien groeien. We wonnen wel, maar er gebeurde gewoon helemaal niks. De derde ster blijft mij voor altijd bij, maar de kampioenschappen die erna kwamen…”
Je wilt meer weerstand?
“Nou ja, het is een beetje dubbel. Een kampioenschap moet wél speciaal zijn. Ik moet er niet aan denken om geen kampioen te worden hoor, maar tien keer op rij zonder weerstand is ook geen reet aan. Die derde ster was niet voor niks zo bijzonder. Alles kwam toen samen na jaren van prijzendroogte. ‘Helemaal niets in Amsterdam’ was een volkslied voor supporters van andere clubs geworden. Je moet soms door diepe dalen heen om van succes te kunnen genieten.”
Sluit je aan bij onze ruim 135.000 leden. Samen staan we achter Ajax. Omdat SV Ajax opkomt voor jouw belangen ben je nog meer met Ajax verbonden.
* Prijzen lidmaatschappen verschillen per leeftijdsgroep en aantal leden per gezin.
Voorrang bij kaartverkoop
Tijdens evenementen dichtbij spelers
Heel veel korting, acties en prijzen!
© 2024 ajaxlife.nl – Powered by TRES