Voetballen in volle stadions is echt nog een brug te ver, maar het experimenteren met kleine plukjes supporters is ieder geval weer een stap in de goede richting. De proeven moeten aanwijzen of en hoe er in de toekomst weer kan worden gevoetbald met publiek.

Het kabinet heeft een plan uitgerold waarbij er in januari 1500 supporters worden toegelaten in een voetbalstation, zo lezen we in het Algemeen Dagblad. Een onderzoeksteam is nu op zoek naar een geschikt stadion, waarbij het kan kiezen tussen het Rat Verlegh Stadion (NAC Breda), het Goffertstadion (NEC Nijmegen) en de Johan Cruijff Arena.

Aanbevolen

Betaald voetbal tegen minister: ‘Gebruik ons om publiek te bereiken!’

De supporters die het stadion mogen betreden, worden eerst in vijf bubbels verdeeld. Zo zijn er vier groepen van 250 personen en één bubbel van 500 fans. De mensen die meedoen aan de proef, moeten uiteraard wel eerst een negatieve coronatest kunnen laten zien.

Iedere bubbel heeft zijn eigen coronamaatregelen. Zo worden er in de ene groep wel mondkapjes gedragen, terwijl de andere bubbel deze weer niet op hoeft. Verder wordt er geëxperimenteerd met het wel en niet vrijhouden van een rij tussen de stoelen. Zingen is verboden, maar de supporters mogen wel enthousiast en uitgelaten gedrag vertonen.

Aanbevolen

Geelen: ‘Ajaxshirt voor 2021/2022 is al besteld en klaar’

Als het experiment binnen het stadion is afgelopen, worden de deelnemers gevolgd door bron- en contactonderzoek. Daar zal vervolgens uit moeten blijken hoe groot de kans op besmetting in een stadion is. 

Met deze proef wordt er gehoor gegeven aan de lobby van de KNVB en profclubs in Nederland om het betaald voetbal te zien als onderdeel van de oplossing in de coronaproblematiek. Menno Geelen – commercieel directeur van Ajax – sprak in de Pak Schaal Podcast van Voetbal International min of meer dezelfde woorden. 

“Het voetbal kan ook een oplossing zijn,” zegt Geelen. “Veel clubs zijn goed in staat om te werken met een tijdslot, het afstand houden en bewegen via looplijnen. Bovendien is het voetbal goed in staat om te weten wie waar zit. We weten die de seizoenkaarthouders zijn.”