Dat meldt de NOS vandaag. Keizer was in het begin van de jaren 70 een van de vormgevers van het elftal dat grote successen behaalde. Samen met Johan Cruijff en Sjaak Swart in de voorhoede won Keizer drie keer op rij de Europa 1, in 1972 werd ook de wereldbeker gewonnen.

Keizer stond vooral bekend om zijn karakteristieke passeerbeweging vanaf de flanken. Even dreigen naar binnen en vervolgens buitenom de verdediger passeren om een voorzet te geven. Een actie die in het huidige voetbal zeer zeldzaam is.

De flankspeler debuteerde op 5 februari 1961 in het eerste elftal van Ajax. Hij zou de club tot het einde van zijn carrière trouw blijven. Uiteindelijk kwam Keizer tot 490 wedstrijden in Ajax 1, waarin hij 189 doelpunten maakte. In het Nederlands elftal kwam hij tot 34 interlands (11 doelpunten).

In tegenstelling tot Cruijff koos Keizer er niet voor om zijn heil ergens anders te zoeken. "Amsterdam was mij werelds genoeg. Hier heb ik alles," zei Keizer in een interview met Het Parool. "Ik heb even overwogen elders te spelen, het kwam er niet van. Tot de dag dat ik er genoeg van had. Ik kon wel door, maar ik stopte. Had geen zin meer."

Na zijn profcarrière verdween Keizer lange tijd uit de voetbalwereld. Pas in 2001 keerde hij terug bij Ajax als adviseur. Daarna bekleedde Keizer verschillende functies bij de Amsterdammers en in 2010 werd hij benoemd tot erelid. Keizer zou ruim een jaar later weer afstand doen van die titel, omdat hij het oneens was met de gang van zaken bij Ajax.

Keizer overleed op 73-jarige leeftijd. De Supportersvereniging Ajax wenst zijn familie veel sterkte toe.