Bosz haalde er maar een wijsheid van Johan Cruijff bij. “Cruijff heeft wel eens gezegd dat je bij een 2-0-voorsprong de bal beter op de lat kunt schieten dan is het doel, dan gaan ze met een beter gevoel naar huis.”

De trainer doelde daarmee op de omhaal van Kasper Dolberg die tegen de lat belandde, waar de spits in de eerste helft op de paal schoot. Nick Viergever kopte ook nog op de lat.

Het was een vermakelijke wedstrijd, concludeerde Bosz. En zijn ploeg was gretig genoeg om op treffers te blijven jagen. “In de rust gaven de spelers aan vol voor die derde te willen gaan,” stelde de trainer. “Je kunt zeggen dat het vrij gemakkelijk ging, maar dat hebben we zelf afgedwongen.”

Bosz wisselde zelfs twee keer aanvallend, en bracht met Donny van de Beek en Mateo Cassierra frisse aanvallende impulsen in de slotfase, voor Hakim Ziyech en Justin Kluivert, die volgens de trainer met ‘veel dreiging en lef’ speelde.

De derde wissel gebruikte hij niet, waar veel tv-kijkende Ajaxfans toch hoopten een Kenny Tete of Jairo Riedewald aan het werk te zien. En dus vroegen we Bosz waarom hij die jongens op de bank hield.

“We wilden graag meer doelpunten maken, dus was het logischer een aanvallende middenvelder en een spits te brengen. Ik had nog een over, maar ik vind dat een wissel effectief moet zijn. Jairo en Kenny trainen goed, die gaan echt hun minuten nog wel maken.”